Als kind had ik een kamer op zolder. In het halletje van de trap naar beneden, stond een boekenkast met oude boeken van mijn ouders. Biggles, Winnetou & Old Shatterhand, De Jongens van de Kameleon: ik verslond ze allemaal met een lampje onder de dekens. Misschien is het psychologie van de koude grond, maar ik kan me goed voorstellen dat daar m’n liefde voor lezen heb ontdekt en ontwikkeld.
In een recent stuk haalt The New York Times sociologisch onderzoek aan naar het leesniveau van 15-jarigen in 42 verschillende landen. Na het bruto nationaal product is de hoeveelheid boeken in huis de belangrijkste voorspellende factor van het leesniveau van de kinderen:
The greatest effect was seen in libraries of about 100 books, which resulted in approximately 1.5 extra years of grade-level reading performance. (Diminishing returns kick in at about 500 books, which is the equivalent of about 2.2 extra years of education.)
Het kan natuurlijk ook dat het aantal boeken niet zozeer van invloed is, maar dat boeken meer voorkomen in huizen waar ouders hun kinderen stimuleren om te leren en lezen. Ik kan me in ieder geval goed voorstellen dat kinderen boeken (of kranten) sneller oppakken, eens doorbladeren en dan misschien eens iets anders ontdekken dan wat er op hun sociale media wordt aangeraden.
Een ontdekkingstocht op YouTube kan op een kind natuurlijk hetzelfde effect hebben, maar misschien laat ik als mijn zoon ouder is wel vaker een krant rondslingeren en gooi ik mijn boeken voorlopig nog niet weg. Gewoon, ter verrijking, en omdat hij dan misschien net als zijn vader twintig jaar later met warme gevoelens terugdenkt aan die avontuurlijke Old Shatterhand-boeken.
PS. De verkoop van papieren boeken nam afgelopen jaar trouwens weer toe in de Verenigde Staten. Dat komt volgens Quartz door de populariteit van kleurboeken, schrijvende YouTube-sterren (wie had dat ooit gedacht) en Harper Lee.