Je krijgt een vraag die je eigenlijk niet wilt beantwoorden. Te privé. Te gevoelig.
Of je zit in een zakelijk gesprek en je wilt de overgang maken van koetjes-kalfjes naar het échte onderwerp.
Hoe doe je dat zonder dat het ongemakkelijk wordt?
Je gebruikt een standaard overgangszinnetje. Eentje die je waarden reflecteert én luchtig overkomt.
Ik hoorde het gebeuren in een podcastinterview met ondernemer en investeerder Andrew Wilkinson (van Tiny). Host Sam Parr vraagt hem naar een bepaalde deal.
Waarop Wilkinson antwoordt:
‘I don’t kiss and tell’
Het gesprek loopt soepel voort, tot host Shaan Puri teruggrijpt naar dat soepele overgangszinnetje en vertelt dat hij een document bijhoudt met dit soort uitspraken. ‘Verlaat de gevangenis zonder te betalen’-kaartjes noemt hij ze.
Puri noemt een voorbeeld van een investeerder die ondernemers altijd persoonlijk wil ontmoeten voordat hij geld inlegt. Hij zegt dan:
“My mentor told me: you got to meet someone belly to belly if you every going to do deal with them.”
Allebei grappige zinnetjes die je waarden voorop stellen.
En dat maakt ze zo krachtig.
Want je gesprekspartner begrijpt meteen dat het niet persoonlijk is, maar dat je geen antwoord geeft, of iets anders wil, omdat het overeenkomt met jouw waarden.
Best een leuk idee om alvast zulke zinnetjes te bedenken die bij jouw waarden passen.
En onbehoorlijke vragen?
Daar kun je volgens schrijver Rebecca Solnit het beste als volgt op reageren:
One of my goals in life is to become truly rabbinical, to be able to answer closed questions with open questions, to have the internal authority to be a good gatekeeper when intruders approach, and to at least remember to ask, “Why are you asking that?” This, I’ve found, is always a good answer to an unfriendly question, and closed questions tend to be unfriendly.
Rebecca Solnit – The Mother of All Questions (2015)